Tjeerd de Jong

Hannekemaaiers. (11)

Seizoenarbeiders uit Duitsland.

Tjeerd de Jong.

Poepekrusen

Hannekemaaiers

Het bleef altijd niet bij heimelijke diefstal, in enkele gevallen kwam het zelfs tot een brutale roofmoord. Ook al was het de struikrovers of reisgenoten alleen om het geld te doen, het liep weleens uit de hand wanneer de "poep" zijn geld zwaar verdedigde en hij bij de schermutseling werd gedood. Op de plaats, waar de dode hannekemaaier werd gevonden, werd in de berm langs de weg een kruis uitgegraven. In Friesland zijn vier van deze zogenaamde "poepekrusen" bekend. Men vindt ze bij Eestrum {2}, Hardegaryp en Bakkeveen. Volgens overlevering hadden de bewoners in de omgeving van een poepekrûs de plicht om er voor te zorgen, dat het kruis zou blijven bestaan. Of deze verplichting ooit dwingend is opgelegd, is niet meer na te gaan. Feit is dat de genoemde kruisen wel door aanwonenden is onderhouden tot de resp. gemeentebesturen het onderhoud van drie daarvan overnamen. Dit onderhoud bestond hierin, dat het gras rondom het kruis - een zgn Andreaskruis vanwege de even lange armen - regelmatig werd gemaaid, zodat het uitgegraven kruis goed zichtbaar bleef. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd vanwege de gemeente Achtkarspelen bij het vanaf de Opperkootsterweg bereikbare kruis aan de Harstewei een eik geplant met het doel de aandachjt op het kruis te vestigen. De monu-mentale eik moest echter het veld ruimen, omdat de kruis in aanraking zou komen met de daar aanwezige hoogspanningskabels. Omdat hierdoor het accent van de gedenkplaats verloren dreigde te gaan, werd door de gemeente besloten om, met een financiële bijdrage van de Elektriciteitsmaatschappij NUON, een gedenksteen te plaatsen en in het uitgegraven kruis grind te storten. De gedenksteen bestaande uit een zwerfkei, afkomstig uit de grond van de gemeente Achtkarspelen, vermeldt in vier talen dat aldaar omstreeks 1580 een hannekemaaier is vermoord.

Naast het met een gedenkteken aangegeven poepekrùs bevindt zich op het aan de Ieswei grenzende gedeelte van de Harstewei nóg een poepekrûs. Dit kruis ligt op het grondgebied van de gemeente Tietjerksteradeel. Het onderhoud van dit kruis is tot ver in de jaren tachtig van de vorige eeuw trouw verzorgd door de destijds aan de Ieswei wonende landbouwer Willem Zijlstra {1899-1993}. Nadien is dit nog gedeeltelijk zichtbare kruis helaas niet meer onderhouden.

Het bewijs dat aan de Harstewei hannekemaaiers zijn vermoord kan door archiefonderzoek niet worden geleverd. Dat is wel het geval met de aan de Simmerwei bij Hardegaryp aanwezige poepekrùs. Dit kruis ligt in de berm bij de boerderij met de naam "IT POEPEKRÚS". Uit in het Ryksarchyf te Leeuwarden aanwezige infor-matieboeken blijkt dat het drama rond dit kruis zich in de zomer van 1783 heeft afgespeeld. Het ging daarbij op de moord op een hannekemaaier, wiens identiteit niet is vastgesteld. In de stukken is het getuigenis opgenomen van Eefke Melles en Andries Feddriks, knechts van boer Sybren Douma op Gaastmaburen. Zij vonden het lijk van de "mier" in een droge sloot langs de kant van de weg. Het was al half vergaan en door de stank afgeschrikt deden ze geen nader onderzoek, maar ze lichten hun boer in. De volgende dag - 7 augustus 1781 - gingen zij naar Hardegaryp, waar mederechter Sijbren Rinsonides hun verklaringen op schrift stelde. Een van de ver-klaringen, die van Eelke Melles, luidt aldus:

"Eelke Melles wonende als knegt bij Sijbren Douma huisman op Gaastmaburen, oud in het twee en twintigste jaar, geciteerd geëdigt en geexamineerd, getuigde de waarheid te zijn, dat gisteren met de andere knegt van Sijbren Douma en de arbeijder Jan Bouwes, zigtende de weit van Sijbren Douma, van deszelfs camp onder Gaastmaburen, weder riekten de sterke stank die ze 's daags tevoren ook geroken hadden en vervolgens onderzogten wat zulks mogte zijn, in welks doende een plek weit neergetrapt vonden, vindende in dezelve diverse stukken van een sterke seine stok, niet verre van daar een seine krom gebogen waaraan zat haar, schijnende van een mensch te zijn, vervolgens in de sloot een hoed benevens een dood lighaam gekleed als een manspersoon, na gedagten een vreemdeling of hanekemaaier, zijnde de kledinge schijnende blauw geweeft te zijn, bijna onkenbaar, dan meende dat aan de voeten wit schiere hozen waren, leggende bij 't dode lighaam een bulzak, een strijkstok van een seine en een tondeldoosje, wijders zeide dat het dood lighaam ongeveer of ruim vijf en twintig treden ten zuiden van de Zomerweg in de sloot hadde gevonden, dat aan de vervaarlijke stank die bij de doode was niets van de persoon hadden gevisiteerd, maar van de gebeurtenisse aan zijn broodheer kennisse had gegeven, meer van dien niet wetende, sloot zijne depositie na prolectie en tekende deze met zijn hand".

Nanning Winius, Mr. Chirurgijn te Bergum verklaart, dat hij zich diezelfde dag in opdracht van Hr. Grietman Sminia had vervoegd bij het dode lichaam, liggende in de sloot van Sijbren Douma's land onder Gaastmaburen en bevonden, "dat het het hoofd reeds van de romp was gescheiden, het bekkeneel voor een gedeelte van de bekleedselen ontbloot en geen meer partijen ontbloot had gezien dan de handen, die merendeels verrot waren, kunnende de Deponent geenszints bepalen hoe lange het voorsch. Lighaam dood mag zijn geweest."

Tenslotte is er de verklaring van Dirk Pijtters Dorpsregter te Hardegaryp, dat het dode lichaam bij stukken en brokken in de kist is gelegd en naar het kerkhof in Hardegaryp is gebracht om aldaar begraven te worden. Deze verklaart verder, dat door hem in 't Regthuis is besorgd: "de seine, de in stukken gebroken seinestok, sittende aan een stuk bloed, de strijkstok, de hoed, 't tondeldoosje en de bult- of knapsak bij de overledene bevonden welke ter presentie van 't Geregte geopent, bij visitatie in deselve is bevonden een hemd zonder letters, een muts, 2 paar oude hosen, een hamer zonder steel, een hotte, wat touw, een stuk verschimmeld roggebrood, een stukje verschimmelde kaas, in een tontje een krommel boter, en een weinig gerookt spek."

Het poepekrûs in Bakkeveen ligt in de berm van de Duerswâldmerwei, de weg van Bakkeveen naar Wijnje-woude. Dit kruis, dat sinds mensenheugenis door de gemeente Opsterland is onderhouden, is in 1986 van smalle, gele klinkers voorzien.

Zoals hiervoor reeds is vermeldbleven de overvallen op naar huis terugkerende hannekemaaiers niet beperkt tot deze zijde van de Nederlands-Duitse grens. Zo werd op 4 oktober 1825 omstreeks 9,00 uur 's avonds niet ver van de stad Fürstenau een uit Holland terugkerende arbeider door twee mannen niet alleen beroofd, maar ook op schandelijke wijze mishandeld. De van het slachtoffer geroofde voorwerpen waren 65 Hollandse guldens, een pond koffie in twee pakjes en 4 pond Hollandse tabak. De daders ontkwamen.

Ook in Duitsland vind men gedenktekens, die herinneren aan omgekomen hannekemaaiers. Bourtange gelegen in het Groningse Westerwolde, was eeuwenlang een van de weinige plaatsen waar de grens tussen Duitsland en Nederland kon worden overgestoken. Deze oversteek door de uitgestrekte moerasgebieden langs de grens is een huiswaarts kerende Duitser omstreeks 1760 noodlottig geworden. Hij is van de weg geraakt en in het moeras verdronken. Hier was geen sprake van roofmoord, want hij was nog in het bezit van Nederlands geld. Van dat geld is vlak over de grens bij café Husmann in Neurhede een gedekkruis opgericht.

Copyright © 2006 Tjeerd de Jong

Kaartje Hannekemaaierspad


| Deel 1 | Deel 2 | Deel 3 | Deel 4 | Deel 5 | Deel 6 | Deel 7 | Deel 8 | Deel 9 | Deel 10 | Deel 11 | Deel 12 |


Bronnen:
"It Beaken", tijdschrift fan de Fryske Akademy, jiergong XLIX 1987, nr 4.
A. Eiynk e.a. "Werken over de grens" 350 jaar geld verdienen in het buitenland 1993.
"Hasselt Historael", jaargangen 1987 en 1999.
Ulbe van Houten "De sùnde fan Haitze Holwerda".
J.N. Leget, "Hollandgangerei", 1988.
Korn. Mulder, "Hannekemaaiers en kiepkerels", 1971.
Pieter Terpstra, "Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland".
Ryksargyf, Leeuwarden.
G. Vrielmann-Jacobs, "Pikmäier in Uelsen".
J.P. Wiersma, "Aldfaers Groun" {Bildfan in tiidrek, 1860-1940}, 1948.

De schrijver:
Tjeerd de Jong is de zoon van meester de Jong, die 3 jaar hoofd van de school was eind jaren '20, Tjeerd heeft later op het gemeentehuis in Sellingen gewerkt, is naar Emmeloord verhuist maar heeft altijd nog een bepaalde binding met Harpel, omdat pa daar zo graag woonde en werkte. Het boekje dat uitkwam ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van de school in 1995 is mede door Tjeerd geschreven.

© Harpel.nl - Sitemap - Disclaimer - Nonix