Seizoenarbeiders uit Duitsland.
De hannekemaaiers die meestal met zijn tweeën of vieren bij een boer werkten, hadden het niet gemakkelijk. Hun leefomstandigheden waren niet al te best. Sommigen verbleven in meegebrachte tenten, in Friesland "poepetenten" genoemd, maar meestal kregen ze onderdak in een apart vertrekje, dat in de grote schuur was afgetimmerd. Ze hadden er een tafel en een stoel, een plankenbed met hooi gevuld en een paardedeken. Dat waren de zogenaamde "poepennesten".
De kost die ze toe hadden, was niet altijd toereikend voor het zware werk. Ze kregen de warme maaltijd in de schuur en kwamen niet in het huis van de boer.
BijbellezenVerhaald werd, dat er een boer was, waar ze ze na de maaltijd in de woonkeuken werden bnnengeroepen op het moment dat de boer toe was aan bijbellezen. Keurig zitend op een bankje moesten ze verplicht de bijbelse boodschap aanhoren.
Van die boer was bekend dat hij slecht van betalen was. Hij las elke dag een gedeelte uit Jacobus uit het Nieuwe Testament en was op een dag toe aan het vijfde hoofdstuk.
"Nu moet je goed opletten", zei een van de hannekemaaiers, die al jaren bij deze boer kwam. "De boer is toe aan hoofdstuk vijf en daar staat: "Welaan dan, gij rijken, weent en maakt misbaar over de rampen die u zullen overkomen. Uw rijkdom is verrot, uw klederen zijn door de mot aangevreten, uw goud en zilver is verroest, en het roest er van zal tegen u getuigen en uw vlees verteren als vuur. Gij zijt schatten gaan opleggen terwijl het de laatste dagen zijn. Zie het loon, dat door u is ingehouden van de arbeiders, die uw landen hebben gemaaid, schreeuwt, en het geroep van hen, die uw oogst hebben binnengehaald, is doorgedrongen tot de oren van de Here. Gij hebt op aarde weelderig geleefd en u te goed gedaan, gij hebt uw hart vetgemest in de slachttijd. Gij hebt de rechtvaardige veroordeeld, ja vermoord; en er is geen verweer tegen u".
Maar... De boer sloeg dit gedeelte over, waarop de hannekemaaier vroeg: "Heeft de boer misschien een andere bijbel dan wij hebben?" prompt werd hij weggestuurd en hoefde nooit meer terug te komen.
Dit verhaal komt ook voor in de "sênde fan Haitze Holwerda" fan Ulbe van Houten, maar dan betreft het grasmaaiers uit de Bildthoek.
Copyright © 2006 Tjeerd de Jong
| Deel 1 | Deel 2 | Deel 3 | Deel 4 | Deel 5 | Deel 6 | Deel 7 | Deel 8 | Deel 9 | Deel 10 | Deel 11 | Deel 12 |
Bronnen:
"It Beaken", tijdschrift fan de Fryske Akademy, jiergong XLIX 1987, nr 4.
A. Eiynk e.a. "Werken over de grens" 350 jaar geld verdienen in het buitenland 1993.
"Hasselt Historael", jaargangen 1987 en 1999.
Ulbe van Houten "De sùnde fan Haitze Holwerda".
J.N. Leget, "Hollandgangerei", 1988.
Korn. Mulder, "Hannekemaaiers en kiepkerels", 1971.
Pieter Terpstra, "Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland".
Ryksargyf, Leeuwarden.
G. Vrielmann-Jacobs, "Pikmäier in Uelsen".
J.P. Wiersma, "Aldfaers Groun" {Bildfan in tiidrek, 1860-1940}, 1948.
De schrijver:
Tjeerd de Jong is de zoon van meester de Jong, die 3 jaar hoofd van de school was eind jaren '20, Tjeerd heeft later op het gemeentehuis in Sellingen gewerkt, is naar Emmeloord verhuist maar heeft altijd nog een bepaalde binding met Harpel, omdat pa daar zo graag woonde en werkte. Het boekje dat uitkwam ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van de school in 1995 is mede door Tjeerd geschreven.