Seizoenarbeiders uit Duitsland.
Tegen het einde van de 16e eeuw gingen de handel en industrie in Nederland met sprongen vooruit. Vooral na de ontdekking van de zeeweg naar Oost-Indië beleefde Nederland goede tijden.
De opbloei van het economische leven had, voornamelijk in de steden, een overmaat aan werkgelegenheid tot gevolg. Aangezien daar onvoldoende arbeidskrachten voorhanden waren, moest de bevolking van het platteland wel te hulp komen. En omdat er met dat werk in de steden goed geld was te verdienen, kozen velen op de duur de stad als vaste woonplaats.
Het gevolg was, dat er op het platteland een tekort aan werkvolk ontstond. Men moest dus aan andere hulp zien te komen. Het drong daarom al spoedig tot onze oosterburen door dat er in "das steinreiche Holland" geld te verdienen was.
Dat kwam goed van pas, want bij hen heerste veel armoe als gevolg van oorlogen, verwoestingen en overbevolking. Geleidelijk kwam er dan ook van het platteland van Westfalen een trek naar ons land op gang.
Vooral nadat in 1648 door de Vrede van Munster voor Nederland een einde was gekomen aan de 80-jarige oorlog en voor Westfalen aan de dertigjarige oorlog. De trekarbeid naar Holland was financieel erg interessant, want men verdiende daar in korte tijd aanzienlijk meer dan in eigen land. De vrijgezellen hadden op deze wijze eerder geld bijelkaar om te kunnen trouwen.
De keuterboertjes verbouwden wel zelf hun eerste levensbehoeften, zoals aardappelen e.d. Ook konden ze wel één of meer varkens houden. maar ze hadden toch ook contanten nodig. Voor kruidenierswaren, kleding en wat heel belangrijk was: voor de pacht. Zolang hun mannen weg waren bewerkten de vrouwen hun stukje land.
Copyright © 2006 Tjeerd de Jong
| Deel 1 | Deel 2 | Deel 3 | Deel 4 | Deel 5 | Deel 6 | Deel 7 | Deel 8 | Deel 9 | Deel 10 | Deel 11 | Deel 12 |
Bronnen:
"It Beaken", tijdschrift fan de Fryske Akademy, jiergong XLIX 1987, nr 4.
A. Eiynk e.a. "Werken over de grens" 350 jaar geld verdienen in het buitenland 1993.
"Hasselt Historael", jaargangen 1987 en 1999.
Ulbe van Houten "De sùnde fan Haitze Holwerda".
J.N. Leget, "Hollandgangerei", 1988.
Korn. Mulder, "Hannekemaaiers en kiepkerels", 1971.
Pieter Terpstra, "Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland".
Ryksargyf, Leeuwarden.
G. Vrielmann-Jacobs, "Pikmäier in Uelsen".
J.P. Wiersma, "Aldfaers Groun" {Bildfan in tiidrek, 1860-1940}, 1948.
De schrijver:
Tjeerd de Jong is de zoon van meester de Jong, die 3 jaar hoofd van de school was eind jaren '20, Tjeerd heeft later op het gemeentehuis in Sellingen gewerkt, is naar Emmeloord verhuist maar heeft altijd nog een bepaalde binding met Harpel, omdat pa daar zo graag woonde en werkte. Het boekje dat uitkwam ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van de school in 1995 is mede door Tjeerd geschreven.